Stoomboot Reederij Fop Smit en Co.

in Rotterdam

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze scheepseigenaar. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de namen van de eigenaars: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de eigenaar niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de eigenaar te achterhalen zoals die door de eigenaar zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "Stoomboot Reederij Fop Smit en Co.".

Algemeen

De code voor de eigenaar is: =FopSmit
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze eigenaar inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de eigenaar gebruikt is.

De eigenaar domicilieerde in Rotterdam (Inclusief Heijplaat en Pernis.).

Er staan 14 metingen voor deze eigenaar in de database. Daarvan zijn er 0 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

Dit bedrijf was gespecialiseerd in stoombootlijndiensten.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor deze eigenaar vermeld wordt is 1865.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor dze eigenaar vermeld wordt is 1913.

Bijzonderheden

Om te beginnen: deze rederij is wel vernoemd naar de beroemde Fop Smit 1777-1866), maar Fop Smit had er niets mee te maken. Sterker nog: hij was al dood toen de rederij werd opgericht. Dit is ook niet het sleep- en bergingsbedrijf L. Smit & Co, dat wèl is opgericht door Fop Smit -- en dat nu nog bekend is als Smit Internationale. En tenslotte heeft de Rederij Fop Smit weinig te maken met de Scheepswerf Fop Smit aan de Kinderdijk in de Alblasserwaard, afgezien van het feit dat een aantal schepen van de rederij bij die werf gebouwd is.

Dèze rederij ontstond in 1877 uit een samenwerking van de Dordtsche Stoombootmaatschappij (van C.J. Wilton van Reede) en de Stoombootdienst Merwede (die overiens wèl nog door Fop Smit was opgericht). De nieuwe maatschappij heette in eerste instantie Fop Smit en de Reede. In 1878 veranderde de naam in Stoomboot Reederij Fop Smit & Co.

Beide samenwerkende bedrijven brachten (een deel van) hun concessies in, en zo kreeg de nieuwe rederij de concessie voor een lijndienst Rotterdam - Dordrecht - Gorinchem vv. (De DSM bleef onder eigen naam diensten onderhouden tussen Dordrecht, Puttershoek en Oud-Beijerland.) Later werden ook andere concessies verworven: op het hoogtepunt had Fop Smit & Co ruim twintig verschillende veerdiensten in Zuidwest Nederland in bedrijf.

De rederij al meteen bij de oprichting al concurrentie van de spoorwegen: op 1 november 1875 was de lijn Rotterdam-Zuid - Dordrecht in gebruik genomen en in 1877 werden de brug over de Maas en het luchtspoor naar Rotterdam-Centraal geopend. In 1885 kwam daar de spoorwegverbinding Dordrecht - Gorinchem - Geldermalsen bij. Toen was dus het hele traject van de rederij ook per trein bereikbaar, zij het niet de tussengelegen aanlegplaatsen langs de Noord en de Merwede. Veel passagiers gaven echter de voorkeur aan de rust van het reizen per stoomschip en in warme, comfortabele salons, in plaats van rokerige, lawaaiige treincoupes. Bovendien waren de schepen veel goedkoper dan de trein. In 1892 waren er vanaf Dordrecht dagelijks tien afvaarten naar Rotterdam en Gorinchem. De vaartijd vanaf Rotterdam was een uur en twintig minuten, daarna volgde in Dordrecht een wachttijd van tien minuten en vervolgens werd in anderhalf uur naar Gorinchem gevaren. In 1903 vervoerde Fop Smit op de dienst naar Dordrecht zelfs meer dan een miljoen passagiers, oftewel 2750 passagiers per vaardag.

Maar uiteindelijk kon de rederij niet op tegen de spoorwegen. Het antwoord werd, vanaf 1887, gevonden in luxe. De schepen van de rederij werden "salon" schepen, met veel ruimte, een uitstekend buffet, een pianist of een "strijkje" en veel kunst aan de wanden. De bemanning droeg uniformen van zwart fluweel met goudgalon. De rederij mikte daarmee op de gegoede burger, niet alleen voor de lijnvaarten maar ook voor dagtochten en uitstapjes. De "Watertochtjes" van Fop Smit waren een begrip, tot in het buitenland aan toe.

Fop Smit & Co zocht de concurrentie op met de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) die een netwerk had tussen Rotterdam en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Daar waar toen nog geen bruggen of dammen waren voerde de RTM veerdiensten uit, maar de RTM voer ook op langere trajecten en kwam daar Fop Smit & Co tegen. Maar Fop Smit ging aan die strijd ten onder en werd in 1928 door de RTM overgenomen - hoewel de naam Reederij Fop Smit & Co. bleef bestaan. Maar de RTM stelde vanaf dat moment de directeur aan. Overigens moest de verbinding met de RTM in 1935 op last van de Minister van Waterstaat weer ontbonden worden, maar of dat ook daadwerkelijk gebeurd is blijft de vraag.

Na de crash van 1929 en in de grote depressie van 1930 - 1936 kwam de beurtvaart in zwaar weer. Niet alleen door de economische situatie, maar ook omdat de vrachtauto (voor vrachtvervoer) en de autobus (voor passagiersvervoer) inmiddels rendabeler transportmiddellen waren gebleken, die ook nog een fijnmaziger netwerk konden bedienen.

In 1935 werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten met concurrent Reederij op de Lek, en in 1940 werd die rederij overgenomen door Fop Smit & Co. De Tweede Wereldoorlog, met zijn reisbeperkingen en luchtbeschietingen, betekende voor de meeste beurtvaartrederijen zo goed als het einde. Na een korte opbloei in de periode 1945-1946 werden in de daaropvolgende jaren steeds meer activiteiten beëindigd of afgestoten en schepen verkocht. Op 31 december 1949 werden alle activiteiten gestaakt en 5 juni 1952 werd de liquidatie van het bedrijf afgerond.

Als we naar de metingen kijken dan zien we dat het bouwjaar van de oudste drie schepen (meting R203N, de Merwede II uit 1865; meting R185N, de Johan de Witt II uit 1866; en meting R207N, de Cornelis de Witt uit 1870) ouder zijn dan de rederij zelf. Ze zijn ingebracht door de beide samenstellende rederijen, de DSM en de Merwede. Al die schepen zijn overigens pas veel later (rond 1900) gemeten. Aan de andere kant zien we dat de rederij na 1913 niet meer investeerde in nieuwe schepen, althans niet meer in schepen die gemeten moesten worden.

(JS, april 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!