Werf: Scheepswerf De Biesbosch

in Dordrecht

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "Scheepswerf De Biesbosch".

Algemeen

De werfcode is: =Biesbosch-Dordrecht
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Maasstraat (wijk De Staart) in Dordrecht.  
(De positie op het kaartje is bij benadering.)

Er staan 891 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 617 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf was niet gespecialiseerd in één soort vaartuigen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1910.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1989.

Andere namen voor deze werf

Afgezien van overduidelijke schrijffouten en misinterpretaties komen we in de metingen de volgende namen voor de werf tegen:

Bijzonderheden

In 1901 opende ir. J. Bijvoet aan De Staart (het schiereiland tussen Beneden-Merwede en Wantij) de NV Scheepswerf Dordrecht. Hiervoor liet hij een havenkom aan de Merwedezijde aanleggen. Meer naar het oosten vestigde zich in 1917 machinefabriek De Biesbosch. De bedrijven fuseerden in 1927. Pas in 1938 gebruikte men de naam Scheepswerf en Machinefabriek De Biesbosch.

In 1924 werd de Societé Française de Remorquage sur le Rhin (SFRR) grootaandeelhouder in de machinefabriek De Biesbosch, en na 1927 in het gefuseerde bedrijf. Volgens Hubens (zie: literatuur en bronnen, hieronder) was dat omdat de Fransen steunpunten zochten langs de route van Straatsburg naar de monding van de Rijn. Omdat de Franse slepen in Dordrecht werden ontbonden -- een deel ging naar Antwerpen, een deel ging naar Rotterdam -- lag een steunpunt in Dordrecht voor de hand. Nog steeds volgens Hubens zorgde de Franse moedermaatschappij voor een goed gevulde orderportefeuille. Volgens Kooij stationeerden de Fransen 20 sleepboten in Dordrecht, die allemaal onderhouden moesten worden.

(Terzijde: de Fransen gaven de haven van Antwerpen na de Eerste Wereldoorlog een enorm belastingvoordeel. Terwijl in 1913 ¾ van het Rijnverkeer van en naar Straatsburg over Rotterdam ging en ¼ over Antwerpen, was deze verhouding in 1927 12% over Rotterdam en 88% over Antwerpen. Zie L. van Vuuren, blz. 178.)

In 1935 werd de SFRR overgenomen door een andere Franse sleepdienst, de Compagnie Générale pour la Navigation du Rhin (CGNR) en die werd dus de nieuwe grootaandeelhouder van De Biesbosch.

Na de Tweede Wereldoorlog verordoneerde generaal (later president) De Gaulle dat concurrentie tussen de Franse rederijen zijn land niet ten goede kwam en dat de Franse Rijnvaartrederijen moesten samenwerken. Dat leiddde in 1945 tot de oprichting van de Communauté de Navigation Française Rhénane (CNFR). De CGNR maakte onderdeel uit van dat "samenwerkingsverband". Eind 1969 werd de CNFR omgezet in een N.V. die de samenstellende bedrijven moest vervangen. De nieuwe naam werd Compagnie Française de Navigation Rhénane" (CFNR). U raadt het al: die werd opnieuw grootaandeelhouder van De Biesbosch. Om dit institutionele verhaal even af te maken: in 1996 werd de CFNR geprivatiseerd, maar de aandelen in de werf De Biesbosch waren al in 1988 afgestoten.

Dat alles is van belang omdat de Fransen met name na W.O. II zorgden voor belangrijke innovaties op de werf. Al in 1946 kon de werf - dank zij Marshallhulp - een nieuwe dwarshelling openen. Hierop werden een groot aantal motorschepen geassembleerd die bedoeld waren voor de Franse markt. Geassembleerd, maar niet helemaal nieuw gebouwd: de schepen kwamen als bouwpakketten uit De USA en Canada. De "Franse Motors" (er zijn er later heel wat tweedehands in Nederlandse handen gekomen) werden in twee maten gebouwd, van 720 ton en van 900 ton. Van de in totaal 120 schepen voor de Fransen werden er 47 bij De Biesbosch geassembleerd en nog eens 13 werden er helemaal nieuw gebouwd.

In 1957 organiseerde de CFNR een studiereis naar de USA, en besloot naar aanleiding daarvan op de Rijn te experimenteren met duwvaart in plaats van de tot dan gebruikelijke sleepvaart. Opnieuw kreeg De Biesbosch hierin een belangrijke rol toebedeeld. Daarmee werd De Biesbosch ook een voorloper en (dus) een kenniscentrum op het gebied van duwvaart op de Rijn. Volgens Hubens zijn er in totaal 39 duwboten en "een kleine 500" duwbakken bij de werf gebouwd. In 1972 werd er zelfs een aparte hal gebouwd voor de bouw van (in eigen beheer ontwikkelde) duwbakken.

In de jaren tachtig was de markt verzadigd, en bovendien werd het goedkoper om duwbakken te importeren, eerst uit de oostbloklanden en later uit Azië. In 2000 ging de werf failliet. Het terrein werd aangewezen als woningbouwgebied (de wijk "De Stadswerven"). Na een lange lobby van de Vereniging De Binnenvaart zijn de langshelling en De Biesboshal tot gemeentelijk monument benoemd. Hier moet een binnenvaartmuseum komen. De Vereniging De Binnenvaart heeft op het Wantij, naast de voormalige werf, een aantal verenigingsschepen liggen.

(JS, aug. 2019. Bewerkt en uitgebreid januari 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!