Werf: Rheinwerft Walsum

in Walsum

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "Rheinwerft Walsum".

Algemeen

De werfcode is: =Rheinwerft-Walsum
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Ackerstrasse, Walsum in Walsum, DE (Nabij Duisburg).  
(De positie op het kaartje is bij benadering.)

Er staan 190 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 90 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf bouwde hoofdzakelijk binnenschepen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1892.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1974.

Andere namen voor deze werf

Afgezien van overduidelijke schrijffouten en misinterpretaties komen we in de metingen de volgende namen voor de werf tegen:

Bijzonderheden

Dit was ooit de grootste binnenscheepvaartwerf langs de Rijn. Anderen zeggen zelfs de grootste binnenscheepvaartwerf van Duitsland.

De Gutehoffnungshütte (GHH) was oorspronkelijk een mijnbouwbedrijf, dat sinds het laatste kwart van de negentiende eeuw heel snel diversificeerde en uiteindelijk voor de Tweede Wereldoorlog (W.O. II) een van de grootste constructiebedrijven en machinefabrieken van Duitsland werd. Na W.O. II werd het bedrijf door de geallieerden opgesplitst. Een deel kwam in handen van de Thyssen groep (alsof dat in W.O. II van die lekkere jongens geweest waren!) en een deel werd verzelfstandigd en heet thans MAN - oorspronkelijk een van de bedrijfsonderdelen van voor W.O. II. De aandelen waren in de glorietijd hoofdzakelijk in handen van de familie Haniel, dus de grap in Duitsland was toen dat de afkorting GHH stond voor "Gehört Hauptsächlich Haniel" (behoort hoofdzakelijk toe aan Haniel).

De voorgangers van de GHH hadden vanaf 1830 al een werf in Ruhrort: Werft Jacobi, Haniel & Huyssen. De website van Haniel zegt dat die werf de concurrentie met de werven in Nederland niet aankon, en in 1899 gesloten werd. Maar de GHH had toch behoefte aan watertransport in het Ruhrgebied. Eerst groef het concern in 1902-1905 de Zuidhaven (Südhafen) in Walsum. In en na de Eerste Wereldoorlog groeide de behoefte van het concern aan zowel scheepsnieuwbouw als -reparatie voor de vloot van de GHH. Een tweede motief was het verwerken van het staal dat door de de GHH gefabriceerd werd -- en zo sneed het mes aan twee kanten: goedkoop staal en een min of meer gegarandeerde afname. Daarom werd in 1919 een nieuwe werf opgericht vlak naast de Zuidhaven in Walsum, dat toen deel uitmaakte van de gemeente Sterkrade (thans van Oberhausen). De officiële naam van de werf was dan ook: "Gutehoffnungshütte Sterkrade AG, Werk Sterkrade, Abt. Rheinwerft Walsum". De twee metingen van schepen die volgens de meting gebouwd zouden zijn vóór 1919 zijn dus niet correct: ofwel de schepen zijn nog gebouwd op de voorloper van de werf in Ruhrort, ofwel het bouwjaar is later dan de meting ons wil doen geloven. Ik laat het maar zo, het heeft niet veel zin om op dat vermoeden een eigen lemma te maken voor de werf in Ruhrort. Overigens was de officiële opening van de werf in Walsum pas in 1921.

De werf groeide uit tot een enorm complex. Hij besloeg 300 meter rivieroever met 15 dwarshellingen, die in totaal anderhalve kilometer lengte alleen al aan hellingruimte boden. Op de website van Haniel staat een luchtfoto -- indrukwekkend! De werf had een gepatenteerde infrastructuur met hellingwagens en overige rails waarmee men kon rangeren met schepen in aanbouw of in reparatie. De foto's van het model van de werf zoals hij was in 1921 laten dat goed zien. Al in het eerste jaar na de officiële opening van de werf werden er 29 schepen nieuw gebouwd, ondanks de toenmalige crisis en hyperinflatie in Duitsland. Een andere foto geeft een beeld van de uitslagzolder boven het kantoor, waar mallen op ware grootte voor de schepen gebouwd werden: 13 man aan het werk en twee opzichters!

In 1922 bouwde de werf de eerste Rijnsleepboot met een "echte" dieselmotor (dus in tegenstelling tot de eerdere gloeikop- en middendrukmotoren): de "Franz Haniel XXVIII". Een tweede innovatie van de werf waren de Rijncoasters (in het Duits: "Rhein-See-Motorschiffe") die in 1936 ontwikkeld werden: schepen die zowel vèr de Rijn op konden varen als geschikt (en gecertificeerd) waren voor de kustvaart. De werf was ook vroeg met het bouwen van gelaste in plaats van geklonken schepen. Niemand geeft een jaartal op, maar er werd in ieder geval al gelast vóór W.O. II.

Mede door die innovaties kwam de werf de Grote Depressie van de jaren '30 betrekkelijk goed door. (In Duitsland trok de economie al eerder aan dan in Nederland, al rond 1935.) De Tweede Wereldoorlog was een heel ander verhaal: volgens de website van Haniel werd de werf gedwongen oorlogsvaartuigen te bouwen, zoals bevoorradingsschepen en vaartuigen om boven zee neegeschoten vliegtuigen te bergen. In werkelijkheid werden er ook secties van U-Boote gebouwd, motortorpedoboten en kleine fregatten. Vanaf 1943 wisten de gealiierden de werf dan ook zo goed als onbruikbaar te bombarderen. Tussen 1945 en 1949 verboden de geallieerden de werf nieuwe schepen te bouwen. Dat alles is ook uit de Nederlandse scheepsmetingen af te lezen: er is geen enkel schip gemeten met een bouwjaar van en met 1942 tot en met bouwjaar 1949.

Na 1950 bouwde de werf ook zeeschepen. Sommigen zeggen dat de nadruk daarop gelegd werd, maar daar zie ik in de Nederlandse metingen niet veel van: 97 van de in totaal 189 metingen zijn van na-oorlogse (binnenvaart-) schepen. We zien wel meer bijzondere schepen: cementtankers en duwbakken. In 1963 liep bouwnummer 1000 van stapel. Maar met die duwbakken zien we ook de klad in de werf komen. In de jaren zeventig en tachtig werd de scheepsbouw een globale markt en eerst de Oost-Europese en later de Aziatische werven konden veel goedkoper werken dan de werven in West-Europa. En waar vóór 1965 nauwelijks standaardisatie in de scheepsbouw bestond, werd dat na die tijd gemeen goed, denk maar aan duwbakken. De oliecrisis van na 1973 hielp ook al niet, om het zacht te zeggen. Het ging snel bergafwaarts met de werf. In april 1983 werd hij gesloten. De gebouwen werden gesloopt, de helling werd opgebroken. Op het desolate werfterrein werden midden jaren '80 nog een aantal afleveringen van Tatort opgenomen. Thans is er zo goed als niets meer dat aan de eens zo grote werf herinnert.

(JS, maart 2019. Geheel herschreven juli 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!