Werf: N.V. Koninklijke Maatschappij 'De Schelde'

in Vlissingen

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "N.V. Koninklijke Maatschappij 'De Schelde'".

Algemeen

De werfcode is: =Schelde-Vlissingen
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Dokstraat; na 1945 Koningsweg (thans Willem Ruysstraat) in Vlissingen.  

Er staan 30 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 18 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf bouwde hoofdzakelijk zeeschepen, maar ook wel binnenvaartschepen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1881.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1964.

Bijzonderheden

Dit was een van de grootste werven van Nederland. De werf bouwde hoofdzakelijk zeeschepen en marine-vaartuigen, dus hij komt in de Liggers niet heel veel voor.

Opgericht in 1875, op een terrein waar tot 1868 de Rijks-marinewerf was gevestigd. Nadat die was gesloten probeerde Koning Wilhelm III het terrein een nuttige herbestemming te geven. De twee oprichters waren uiteindelijk Dr. B.J. Tideman (1834-1883), Vlissinger van geboorte, hoogleraar scheepsbouw aan de Polytechnische Hogeschool in Delft en directeur van de Rijkswerf in Amsterdam; en Arie Smit (1845-1935), zoon van de scheepsbouwer Jan Smit uit Kinderdijk en kleinzoon van Fop Smit. Tideman en Smit zagen het potentieel van het werfterrein dat aan diep water lag; dat door een sluis van de Westerschelde was afgesloten en dus niet onderhevig was aan getijdenwerking; en waar de basis-infrastructuur al aanwezig was. Zij wisten het terrein in 1873 (eerst in erfpacht) te verwerven en begonnen in 1875 met de werf. De oorspronkelijke naam was "N.V. De Schelde, Scheepsbouw- en Werktuigenfabriek". Het bedrijf kreeg nog in datzelfde jaar het predikaat ’Koninklijke’.
De financiering was geen onoverkomelijk probleem: de Koning stond er immers achter! Directeur werd de veelbelovende jonge industrieel Jos van Raalte. Tideman werd ingenieur-consulent, maar hij overleed al enkele jaren later. Smit zou van 1875 tot 1925 president-commissaris van De Schelde blijven. Smit was van 1879 tot 1888 tevens burgemeester van Vlissingen. Zijn motto was: "Wat goed is voor De Schelde is ook goed voor Vlissingen".

De eerste 25 jaar bleef de werf binnen de grenzen van het oorspronkelijke erfpachtcontract: het terrein rond de Dokhaven ("Het Dok"). Vanaf 1900 zette ze in op groei. Er werd voortdurend terrein bijgekocht. In 1927 werd het erfpachtcontract omgezet in eigendom van de grond. Bovendien kreeg de werf bij diezelfde onderhandelingen het recht om onteigeningen af te dwingen. Dat leidde tot sterke uitbreiding ten noorden van Het Dok, maar ook ten zuiden ervan, met name het verwerven van het "Dokje van Perry" dat tot 1964 het enige reparatiedok van De Schelde was. Berucht zijn de onteigening en de sloop, nog in 1986, van het rijksmonument Van Dishoeckhuis aan de Houtkade.

De Schelde was in hoofdzaak een nieuwbouwwerf. De bouwlijst telt meer dan 400 nummers. Pas in 1964 werd in het Sloegebied (een nieuw aangelegd industrie- en havengebied ten oosten van Vlissingen) een eigen reparatiewerf geopend, Scheldepoort geheten. Die werf had in eerste instantie twee gegraven dokken. Later werden daar een aantal drijvende dokken aan toegevoegd.

Uit de aard van de ligging was De Schelde een zeeschepenwerf. Tot circa 1965 hadden de civiele opdrachten de overhand, maar de werf heeft ook altijd voor de Koninklijke Marine gebouwd. In 1906 bouwde de werf voor eigen rekening een onderzeeër, de Luctor et Emergo, die na bewezen prestaties werd gekocht door de Marine. Daarna was de werf de vaste bouwer van onderzeeërs voor de Marine. De Schelde was tevens de huisleverancier van de Rotterdamsche LLoyd, met als hoogtepunt de bouw van het passagiersschip Willem Ruys (bouwnummer 214) waarvoor de kiel gelegd werd in 1939 en dat uiteindelijk tewater werd gelaten in 1946. Vanaf ongeveer 1975 voerde de werf hoofdzakelijk nieuwbouw uit voor de Koninklijke Marine, en ook voor de marines van andere landen, voor zover daar exportvergunningen voor verleend werden.

De Schelde had van het begin af aan een eigen machinefabriek en een ketelmakerij. In 1878 kwam daar een ijzergieterij bij. Vanaf 1915 bouwde het bedrijf Sulzer Dieselmotoren in licentie. In de jaren dertig heeft het bedrijf enige tijd geëxperimenteerd met vliegtuigbouw, maar dat werd geen succes.

De Schelde werd mede geraakt door de neergang in de Nederlandse scheepsbouwindustrie na 1960. Die leidde tot een -- deels door de overheid afgedwongen -- concentratie in de scheepsbouw, waarbij De Schelde voortdurend betrokken werd. Het begon in 1966 met een fusie met de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en motorenfabriek Thomassen in De Steeg. In 1971 werd deze groep gedwongen tot de fusie met Verolme, en zo ontstonden de Rijn-Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven N.V. -- beter bekend als RSV. Dat werd, zacht gezegd, geen succes en in 1983 gind die combinatie met een enorme dreun ten onder. Het spijtige is dat De Schelde tot 1982 winst bleef maken, maar die verdween in de holding, die er onder meer een gedoemd project van kolengravers mee financierde. Na de ontvlechting van RSV in 1983 werd de werf gered door een kapitaalinjectie van de Provincie Zeeland. In 2000 werden de aandelen verkocht aan Damen uit Gorinchem. Zoals gebruikelijk bij Damen werd De Schelde opgedeeld in diverse werkmaatschappijen, waarvan de belangrijkste zijn: Damen Naval (de voormalige marinebouw), Damen Yachting (Amels) en Damen Shiprepair Vlissingen -- de voormalige reparatiewerf Scheldepoort. Damen beëindigde de nieuwbouw rondom de Dokhaven en verkocht de terreinen terug aan de gemeente Vlissingen. Thans zijn die in ontwikkeling als gemengd woon- en werkgebied.

Het voormalige hoofdkantoor van de werf aan de Glacisstraat 165 is bewaard gebleven en thans in gebruik bij Damen Naval.

De scheepsmetingen voor deze werf stellen niet veel voor: veelal veerschepen, één sleepschip en wat dekschuiten. In dit geval geven de metingen een buitengewoon vertekend beeld. Ik eindig zoals ik begon: dit was een van de grootste werven van Nederland.

(JS, mei 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!