Werf: Zeehondenwerf

in Vlissingen

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "Zeehondenwerf".

Algemeen

De werfcode is: =Zeehonden-Vlissingen
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Engelse Kaai (thans verdwenen) ten zuidwesten van het Arsenaal in Vlissingen.  

Er staan 4 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 1 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf was gespecialiseerd in vissersschepen, maar ook wel binnenvaartschepen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1957.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1958.

Bijzonderheden

Dit is een oude werf: volgens een artikel in Trouw (van 12 maart 1957) zou de werf zelfs al in 1500 bestaan hebben. Deze werf lag vanaf 1823 naast het Arsenaal, in de zuidwestelijke hoek van de huidige jachthaven, toen de vissershaven. De resten zijn nog steeds te zien: tussen de keersluis en het Arsenaal ligt een bankstelling en een gegraven gat waar vroeger een sleephelling lag. (Google Maps: 51.440601504127144, 3.5761978135295442, flink vergroten, kijken met Sateliet). De werf moet vóór 1809 veel groter geweest zijn dan die schamele resten, hij moet de volle lengte van het schiereiland bestreken hebben. Het West-Indisch pakhuis van de Middelburgse Kamer van de WIC stond op de werf en er is sprake van dat een aantal fregatten uit de vloot van Michiel Adriaansz. de Ruyter op de Zeehondenwerf gebouwd zouden zijn. Het zou kunnen, maar het is waarschijnlijker dat die schepen gebouwd zijn op de "nieuwe timmerwerf", rond Het Dok, die in 1614 geopend werd. De hele wijk rond de huidige jachthaven werd de "oude timmerwerf" genoemd. Die wijk (en dus ook de voorganger van de Zeehondenwerf) is in 1809, bij de Engelse inval in Walcheren, verwoest. In 1823 is het Arsenaal op die plaats neergezet en schoot er maar een hoekje over voor de werf. De naam "Zeehondenwerf" wordt overigens nergens verklaard. Volgens de Vlissingse Archivaris De Bruine werd die naam pas na de Franse tijd (dus na 1812) voor het eerst gebruikt. In ieder geval is de werf na die tijd vrijwel uitsluitend in gebruik gebleven als bankstelling en als kleine reparatiewerf voor vissersschepen, met één of hooguit twee hellingen. (Een bankstelling is een rij houten balken waar men schepen bij eb op kan laten droogvallen.)

De eerste vermelding van de werf na de bouw van het Arsenaal is in 1855, als de werf wordt genoemd als mogelijke plaats voor de "gemeentelijke beerput": de afvalstort. Dat gaat kennelijk niet door, want in het Statistisch jaarboek voor het koningrijk der Nederlanden over 1868 staat: "Te Vlissingen is in 1863 de scheepstimmerwerf der gemeente, Zeehondenwerf, tot sleephelling ingerigt." En dus worden in april 1863 de lijst met tarieven voor de werf en het reglement van orde vastgesteld door burgemeester en wethouders van Vlissingen. Er is in die twee documenten geen sprake van nieuwbouw, alleen van reparatie en onderhoud. "Van de werf zal ook kunnen gebruikgemaakt worden tot het kalefaten, herstellen, afschuren, teren en branden van ligte vaartuigen of sloepen". Kennelijk geldt de rest van het reglement dus voor grotere schepen.

Al in augustus 1863 wordt het tarief verlaagd: "Overwegende, dat het noodzakelijk is [het] voorschreven tarief, dat bij ondervinding is gebleken te hoog te zijn gesteld en daardoor het gebruik der werf belemmert, te wijzigen en meer in overeenstemming te brengen met elders bestaande tarieven." Kortom: de werf was te duur, de klanten bleven weg. Of de verlaging helpt? In het Provinciaal Verslag over 1872 wordt geconstateerd: "Van de gemeentelijke inrigting 'De Zeehondenwerf' werd voor reparatie van schepen geen gebruik gemaakt; zij diende uitsluitend tot het nazien van kleine vaartuigen en tot het gewoon onderhoud der sloepen van het loodswezen." Hetzelfde liedje in 1881: "De reperatiewerf [sic, JS] van de gemeente, genaamd De Zeehondenwerf, werd zeer weinig gebruikt en strekte [...] uitsluitend tot het nazien en schoonmaken van kleinere vaartuigen en sloepen." Pas op 1 januari 1900 worden de tarieven opnieuw vastgesteld. Is het mogelijk dat het gebruik tussen 1881 en 1900 is toegenomen? Dat wàs een periode van inflatie, misschien werden de tarieven langzamerhand concurrerend. In 1910 moeten de sleephellingen hersteld worden. De gemeenteraad mort: er is veel geld mee gemoeid en het gebruik van de werf is gering. In 1917 is de werf opnieuw onderwerp van discussie: bij de begrotingsbesprekingen voor 1918 blijkt dat de Zeehondenwerf de afgelopen 5 jaar ongeveer f 4.000,-- heeft gekost, terwijl de opbrengsten maar f 900,-- waren. En ja hoor, in 1919 worden de tarieven weer gewijzigd.

Uiteindelijk kiest de gemeente eieren voor zijn geld: in 1927 wordt de Zeehondenwerf aan de heer H. Zeijger uit Vlissingen in erfpacht uitgegeven als werf voor kleine reparaties. De erfpachtsom bedraagt f 312,-- per jaar. Maar ook dat is te veel. In 1933 - de tijd van de depressie - wordt de canon verlaagd tot 160 gulden per jaar. In 1939 wordt Zeijger min of meer gedwongen de werf over te doen aan het "Provinciaal ondersteuningsfonds voor de visschers in Zeeland". Het idee is dat de vissers die lid zijn van het ondersteunigsfonds dan tegen gereduceerd tarief kunnen hellingen. Maar het ondersteuningsfonds koopt een kat in de zak: in 1939 blijkt dat de sleephelling weer geheel versleten is. De werf wordt opnieuw ingericht, met twee gewone bankstellingen en één bankstelling voor kielschepen.

In de Tweede Wereldoorlog wordt Vlissingen -- met de marinewerf De Schelde en als uiteindelijk doel van de Slag om de Schelde -- geheel verwoest. In 1946 zien we de Zeehondenwerf in handen van de Gebroeders Visser, die ook een werf in Arnemuiden bezitten. Ze hadden liever een werf in Breskens gestart, maar die gemeente werkt niet mee. Dan maar de Zeehondenwerf. Plannen genoeg: Er moet een wagenhelling gebouwd worden waarop tot 7 schepen met een maximale lengte van 30 meter tegelijkertijd gehellingd kunnen worden. Ook komt er een loods en de Gebroeders Visser zijn van plan om mettertijd ook jachten en sloepen te gaan bouwen. En, inderdaad, begin januari 1950 loopt de eerste nieuwbouw sinds 1800 van de Zeehondenwerf: een peilsloep van 7 meter lang voor de Polder Walcheren.

Bij de stormramp van 1 januari 1953 blijkt het terrein van de werf een zwakke plek: de sluizen voor de vissershaven waren op tijd dicht gedaan, maar het water sloeg bij de Zeehondenwerf over de dijk en kon zo het centrum van Vlissingen in stromen. De werf reageert overigens wel heel cynisch op de ramp. Op 12 september zet ze een advertentie in de Provinciale Zeeuwse Courant: "De winterstormen komen .... Een goede roeiboot bij Uw boerderij of woning geeft veiligheid! Laat NU een boot maken bij de 'Zeehondenwerf' te Vlissingen." Tja, ook een manier van naamsbekendheid krijgen.

Na de ramp wordt een tweede, betonnen, helling aangelegd. Volgens eigen zeggen van de directie werden er rond die tijd 150 vissersschepen per jaar drooggezet. En er zijn nòg enkele jachten gebouwd. En dan, in 1956, gaat de ambitie met de Gebroeders Visser op de loop. Zij bouwen op de werf met hellingen tot 30 meter een coaster van 51 meter! Dat doen ze heel modern in sectiebouw: eerst wordt het achterschip gebouwd, dan het voorschip en uiteindelijk worden die twee secties aan elkaar gezet. Wij kennen dat schip: oorspronkelijk gebouwd als de coaster Deo Juvante, wordt het in 1990 omgebouwd tot binnenvaartschip en dan enkele keren achtereen gemeten. De eerste meting waarin de naam Zeehondenwerf wordt genoemd is meting R25177N. De bouw wordt een debacle, de werf gaat failliet, de eigenaar van het schip in aanbouw, C. Kornet in Werkendam, betaalt zelf de arbeiders op de werf om de Deo Juvante af te bouwen.

Maar de werf maakt een doorstart. Het is me niet duidelijk of de Gebroeders Visser dan nog eigenaar zijn of dat er een nieuwe eigenaar is, maar in 1958 wordt er nòg een schip nieuw gebouwd. Dat is heel wat minder ambitieus van opzet dan de Deo Juvante. De zandzuiger "Hilversum" (meting A18535N) is maar 20 meter lang. De (nieuwe?) eigenaars van de werf blazen hoog van de toren. Naast de nieuwe betonnen helling zou men graag de oude helling uit 1946 ook opnieuw van beton maken, en er zou eigenlijk een droogdok voor reparatiewerk moeten komen. Niet eens zo'n gek idee, want het enige reparatiedok in Vlissingen is op dat moment het Dokje van Perry aan de Steenen Beer. (Pas in 1964 werd in het Sloegebied de reparatiewerf "De Scheldepoort" geopend.)

De argumenten van de eigenaars vinden gehoor bij de plaatselijke politiek. In januari 1958 besluit de gemeenteraad van Vlissingen de werf uit te breiden, ten koste van de vissershaven. "De Zeehondenwerf zal zich toeleggen op de bouw van schepen tot 1000 ton en het geven van onderhoudsbeurten aan coasters. Daartoe zal de vissershaven voorzien worden van dokken en banken. De vissersvloot, die nog negen schepen telt, verdwijnt daardoor definitief uit het stadsbeeld en zal een ligplaats krijgen in de binnenhavens." Maar dan gaat de almachtige werf De Schelde dwarsliggen: "De directie van de N.V. Kon. Mij. De Schelde te Vlissingen heeft Gedeputeerde Staten van Zeeland verzocht hun goedkeuring te onthouden aan het raadsbesluit van de gemeente Vlissingen, waardoor de Vissershaven beschikbaar wordt gesteld voor de uitbreiding van de Zeehondenwerf. Met nadruk zegt De Schelde dat men geen principiële bezwaren tegen een uitbreiding van de Zeehondenwerf heeft. Wel dient volgens haar een einde te komen aan de directe verbinding van de Vissershaven met de zee, omdat daardoor een zwakke plaats in de zeewering wordt gevormd. De veiligheid van Vlissingen en van de werf De Schelde wordt hierdoor vooral bij stormvloeden bedreigd." Ja-ja, zuiver altruïstische motieven. Maar de werf blijft waar hij is. Dat is het einde van de grootste plannen èn van de Zeehondenwerf: in december 1958 wordt het personeel (25 man) ontslagen en het werfterrein wordt in juli 1959 voor 24.000 gulden verkocht.

Nog één keer komt het werfterrein in het nieuws. In 1983 heeft een stichting een plan om eerst twee, later één, VOC replica te bouwen naar het voorbeeld van een schip uit de Zeeuwse Kamer van de VOC. Er zou veel belangstelling voor zo'n replica zijn in Nagasaki in Japan. Die bouw zou dan kunnen op het terrein van de voormalige Zeehondenwerf, dat toch leeg staat. Het is niet verbazend dat die stichting de financiering niet rond krijgt -- uit Nagasaki werd niets meer vernomen toen het op betalen aankwam. Dus dat plan ging niet door.

Begin 21e eeuw wordt de vissershaven omgebouwd tot jachthaven en de keersluis wordt vernieuwd. Maar dat stukje terrein waar de Zeehondenwerf ooit gelegen heeft is nog steeds aanwijsbaar.

(JS, mei 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!