Werf: Grol’s Scheepswerven N.V.

in Zuidbroek

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "Grol’s Scheepswerven N.V.".

Algemeen

De werfcode is: =Grol-Zuidbroek
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was W.A. Scholtenweg 94 in Zuidbroek.  
(De positie op het kaartje is bij benadering.)

Er staan 17 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 5 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf bouwde hoofdzakelijk kustvaartuigen (coasters), maar ook wel binnenvaartschepen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1953.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1965.

Deze werf is een vervolg op de werf Gebroeders Grol in Veendam.

Bijzonderheden

Dit is een voortzetting van de werf van de Gebr. Grol in Veendam. In 1946 treedt Hindrik Hermannus Arnoldus Grol (Henk of Hindrik, 1927-2009), zoon van een van de gebroeders (Willem Grol) en neef van de andere (Harm Grol), als beherend vennoot toe tot die firma. Hindrik is dan pas 19 jaar oud, in een tijd dat je pas met 21 jaar volwassen was. Dat vergt dus een gerechterlijke handlichting, die Hindrik overigens zonder problemen krijgt. Waarom hij zo jong al beherend vennoot moest worden is niet helemaal duidelijk. Er zijn in die tijd wat juridische akkefietjes, misschien dat hij daarom al zo jong in de directie komt. Volgens Rienus Huis, in zijn jubileumboek bij 100 jaar werven van Grol, zijn dat overigens niet meer dan belastingperikelen.

Hindrik ziet in dat, door de schaalvergroting in de scheepvaart en dus in de scheepsbouw, de werf in Veendam niet lang meer levensvatbaar zal zijn. Hij koopt daarom in 1951 een stuk land aan de toen splinternieuwe W.A. Scholtenweg in Zuidbroek en bouwt daar van de grond af aan een nieuwe werf op. Hij laat liet een insteekhaven uitgraven en kades aanleggen, met een dwarshelling waarop de schepen te water konden worden gelaten. Volgens Huis timmerde Hindrik "... daar zelf een schuur, legde zelf de dakbedekking op deze schuur en zo is hij begonnen. Hij wilde
coasters bouwen. In die tijd waren dat 1000 en 1500 ton scheepjes. Nog meest geklonken in plaats van gelaste schepen."

Hindrik verandert ook de naam (en de juridische status) van de werf: "Grol’s Scheepswerven N.V.", met in eerste instantie een vestiging in Veendam en een in Zuidbroek. Maar al in 1954 wordt de werf in Veendam gesloten. Op 10 november 1952 ging het eerste in Zuidbroek gebouwde schip te water, de tanklichter "4387", bestemd voor Shell in West-Afrika (en niet voor Zuid-Afrika, zoals in meting A14939N vermeld staat). Er zouden er nog vijf volgen, maar die staan niet in de metingen. Nog net eind december 1952 krijgt Grol van Rederij Salomons in Groningen de eerste opdracht voor de bouw van de coaster Da Costa. Die wordt overigens pas een jaar later te water gelaten, in januari 1954.

In juli 1954 wordt Conoship opgericht, de COmbinatie NOordelijke Scheepsbouw. Krol is een van de mede-oprichters. Het doel van Conoship is gezamenlijke aquisitie en marketing. Grol en de andere samenwerkende werven kunnen het op dat moment niet weten, maar de noordelijke scheepsbouw was op dat moment op zijn hoogtepunt. Het topjaar was 1957, toen werkten er in totaal 2264 mensen bij de Groninger scheepswerven -- waarvan 23 vrouwen, en die allemaal in administratieve beroepen. De scheepsbouw was een mannenbolwerk.

De coasters die Grol in Zuidbroek bouwde zijn merendeels niet terug te vinden in de metingen. Maar ze staan wel bij de Stichting Maritiem Historische databank (MarHistData). Als u een combinatie van die (10) coasters en de eerste (of enige) metingen uit onze lijst maakt, krijgt u een aardig inzicht in de productie van de werf.

Niet in de lijst van MarHisData, nog in de metingen staan
- de coaster Alfa, die voor een Deense opdrachtgever is gebouwd en eind augustus 1957 te water gelaten is.
- de coaster Combi, die al tijdens de afbouw is verkocht naar Italië en herdoopt werd in Gobo.
- via Conoship werd in 1961 een order verkregen voor een boeienlegger voor Pakistan. Die werd op 25 september 1962 gedoopt. Natuurlijk niet met champagne, maar met water uit de heilige bron bij Mekka.
- en ten slotte de coaster Glowe, één van een serie van 12 coasters die door Conoship was binnengehaald voor het V.e.B. Deutsche Seereederei te Rostock. De andere elf werden op de andere Conoship werven gebouwd.

In 1955 biedt de werf plotseling 6 pramen te koop aan. Ik kan het natuurlijk niet bewijzen, maar ik vermoed dat dat de pramen zijn die, al vanaf de jaren dertig, te heer werden aangeboden door de voormalige werf in Veendam. Die was inmiddels opgeheven.

Op 30 mei 1956 bezocht Prins Berhard de werf. Die was officieel in Gronigen ter gelegenheid van de opening van het verbeterde (en uitgediepte) Winschoterdiep, maar hij deed de werf ook aan. Het was ook de dag dat Prinses Beatrix eindexamen deed, en de Prins was daar drukker mee dan met het routinebezoek aan de werf. Er zijn verscheidene foto's van deze gebeurtenis bewaard gebleven, onder andere bij Rienus Huis. Daar staan niet alleen Hindrik Grol en de Prins op, maar ook de twee oude vennoten van de voormalige werf Gebroeders Grol in Veendam: Willem en Harm Grol.

Innmiddels was de noordelijke scheepsbouw in zwaar weer beland. Het Winschoterdiep was eigenlijk in 1956 al weer te klein, en de toenemende schaalvergroting maakte het moeilijk om de schepen die daar gebouwd werden naar buiten te krijgen. Maar erger was dat Nederland als geheel, en de noordelijke scheepsbouw in het bijzonder, werd ingehaald door Oost-Europese, en later Japanse werven, die efficienter bouwden en mede daardoor tegen lager kosten. De Glowe, de coaster die voor Oost-Duitsland werd gebouwd, was het laatste schip dat van de werf kwam, met bouwnummer 62. Volgens een van de zoons van Hindrik Grol was die opdracht al verlieslatend.

Maar Grol was inmiddels al overgestapt op een ander bron van inkomsten. Hij was begin jaren zestig een van de eersten die investeerden in knip- en snij-apparatuur voor staal. Hij luiet daar een aparte fabriek voor bouwen aan de Industrieweg in Zuidbroek Toen de werf geen opdrachten meer kon verwerven schakelde hij over op het toeleveren van op maat gemaakte platen aan andere werven en aan machinebouwers. Dat werd in 1966 de hoofdmoot, en de naam van het bedrijf veranderde in "Plaatknipperij Zuidbroek". Dat bedrijf groeide binnen een paar jaar uit van een start-up met 5 man, naar 30 medewerkers.

Het werfterrein werd afgestoten. In 1992 namen de drie zoons van Hindrik het bedrijf over en veranderden de naam in "Staalservice Zuidbroek BV". En dat bedrijf bestaat nog steeds, al zijn er in 2022 geen Grols meer in de directie.

(JS, mei 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!