Werf: N.V. Scheepswerf en Machinefabriek De Liesbosch

in Jutphaas

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "N.V. Scheepswerf en Machinefabriek De Liesbosch".

Algemeen

De werfcode is: =Liesbosch-Jutphaas
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Vaartsche Rijn (thans: De Liesbosch) in Jutphaas.  
(De positie op het kaartje is bij benadering.)

Er staan 199 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 108 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf was niet gespecialiseerd in één soort vaartuigen.

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1908.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1988.

Andere namen voor deze werf

Afgezien van overduidelijke schrijffouten en misinterpretaties komen we in de metingen de volgende namen voor de werf tegen:

Deze werf is een vervolg op de werf Gebr. Fernhout in Jutphaas.

Bijzonderheden

In 1903 waren de Gebroeders Fernhout een werf begonnen op een terrein van de steenfabriek De Liesbosch, die weer vernoemd was naar het Huis De Liesbosch dat daar eertijds stond.

De gebroeders Fernhout moesten zich zwaar in de schulden steken en konden het financieel niet bolwerken. In 1909 werd er door de hypotheekbank beslag gelegd op de werf en in 1911 werd de werf geveild.

Daarmee kwam de werf in handen van twee vennoten, Pieter Vuyk, scheepsbouwmeester in Rotterdam, en Cornelis Marrinus van Rees, scheepsbouwmeester in Sliedrecht. (1860-1921. Ja, twee keer "r".) Zij betaalden in totaal 32.802 gulden voor de werf en de roerende goederen. Volgens De Waard (zie de bronnen en literatuur hieronder) richtten zij zich in eerste instantie op reparatiewerk, maar de metingen geven toch een aantal schepen die in de periode 1912-1916 gebouwd zouden zijn. Laten we zeggen dat ze /weinig/ nieuwbouw deden. In 1916 kocht Van Rees het aandeel van Vuyk en stelde zijn zoon, Wouter van Rees, aan als directeur. De Waard schrijft dat er "volgens overlevering" in de periode 1913-1916 zo'n 80 mensen op de werf gewerkt zouden hebben, maar geeft daar geen bewijs voor.

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was een slechte periode voor de nieuwbouw van binnenschepen: staal was schreeuwend duur en ook andere grondstoffen stegen sterk in prijs. Misschien is dàt de oorzaak, of misschien was Wouter van Rees een slechte directeur, maar in 1918 werkten er nog maar 8 man op de werf. In dat jaar verkocht Van Rees de werf voor 50.000 gulden aan Johannes Josephus de Poorter uit Rotterdam -- ook bekend als Jos de Dief. De Poorter kòn het niet weten, maar de periode van rond 1919-1922 was er een van hausse in de scheepsbouw. Het lijkt haast alsof hij het zag aankomen, want hij investeeerde meteen in 1918 in een stenen bouwloods, knapte de smederij op en liet een timmerloods, een schilderswerkplaats en een schaftlokaal bouwen. In 1919 kocht hij een stuk naastgelegen land en liet een haven graven van 80 meter lang en 150 meter breed. Daar liet hij een dwarshelling op aanleggen van 110 meter lang -- heel groot voor die tijd. In 1920 kwam er een machinefabriek bij, een bankwerkerij, een loods voor de opslag van motoren, een ketelmakerij en een modelmakerij. Ook in 1920 kwamen er twee stoomkranen en een elektische torenkraan.

In die periode 1919-1922 bouwde De Liesbosch veel zeeschepen. Daaraan was, na de onbeperkte duikbootoorlog uit het eind van de Eerste Wereldoorlog, een schreeuwend tekort. "Iedereen" bouwde zeeschepen, kennelijk zelfs op een helling langs de Vaartsche Rijn. Daarnaast en daarna werden er in deze periode ook binnenvaarttankers gebouwd. Volgens (opnieuw) De Waard werkten er in die periode wel 600 mensen op de werf. De Poorter had een fijne neus voor zaken: in 1921, dus op het hoogtepunt van de hausse, zette hij de werf om in een N.V. met een aandelenkapitaal van fl 500.000. Niet slecht, voor een werf die hij vier jaar eerder kocht voor 50.000 gulden -- maar, eerlijk is eerlijk, hij had er wel flink in geïnvesteerd. Vanaf 1921 was de officiële naam dus N.V. Scheepswerf en Machinefabriek De Liesbosch, met De Poorter als voornaamste aandeelhouder en een verscheidenheid aan bedrijfsleiders onder hem.

Na 1922 ging het al weer minder. Directeuren kwamen en gingen, maar de werf raakte langzaam maar zeker in de versukkeling, In 1928 verhuurde De Poorter de werf aan ene Van Helden, die hem hoofdzakelijk gebruikte als constructiewerkplaats. met erg weinig succes. In 1932 verhuurde de zoon van Jos de Poorter, Jan de Poorter, die zijn vader inmiddels was opgevolgd, de helling (maar niet de bedrijfshallen) aan "een" J. Th. Fikkers (welke?).

In 1933 verkocht Jan de Poorter de werf (minus de helling) aan de N.V. Amsterdamsche Ballast Maatschappij voor fl 50.300. De waaarde van de aandelen was dus goeddeels weer verdampt. In 1935 werd het contract met Fikkers opgezegd en kocht de ABM ook de helling. Dat is een interessante ontwikkeling. Vrijwel alle natte aannemers hadden wel een scheepswerf waar ze ondehoud aan hun materiaal konden plegen, en in slappe tijden werden daar ook wel simpele pontons en bakken gebouwd. Maar de ABM was, zover ik kan overzien, een van de weinige of misschien wel de enige die zijn materiaal grotendeels in eigen beheer bouwde. Dus ook baggermolens en zuigers. In 1937 heeft de ABM voor het eerst weer nieuwbouw op de werf uitgevoerd, maar de metingen laten een groot gat zien tussen 1930 en 1951.

Tussen 1951 en 1975 zien we in totaal 87 metingen van tenminste 55 unieke schepen. De ABM gebruikte de werf dus intensief. Rond 1957 werkten er circa 270 mensen. In 1969 fuseerden de ABM en de Nederlandsche Aannemings Maatschappij (Nedam) tot Ballast-Nedam. Maar de naam van de werf bleef ongewijzigd De Liesbosch. Naast de werf vestigde Ballast-Nedam een fabriek voor spanbeton.

De teloorgang van de scheepsbouw in de jaren '70 trof ook de Liesbosch. De commissie Langman, die zich vanaf 1973 buigt over de werven waar baggermaterieel wordt gebouwd, adviseert in 1975 om de werven die niet tot de IHC groep behoren -- waaronder De Liesbosch -- te sluiten. Vanzelfsprekend stuitte dit op verzet, zowel van Ballast-Nedam, als van de regio, als van de vakbonden. Er stonden op dat moment nog 250 banen op het spel. De werf bleef functioneren, zonder enige overheidsbemoeienis. Wel werd de werf in september 1985 gereorganiseerd, waarna er nog maar 130 arbeidplaatsen over zijn. Ondanks tegenwerking van het ministerie van Economische Zaken wist de werf in 1985 nog een order uit Saudie-Arabië te verwerven waarmee twee jaar werk veiliggesteld werd. Maar daarna ging het snel mis: in 1988 maakte het bedrijf een verlies van twee miljoen gulden. De directie van Ballast-Nedam wilde het bedrijf sluiten. Er brak een wilde staking uit, die de sluiting niet kon voorkomen. In het najaar van 1989 is de werf definitief gesloten.

Rond het jaar 2000 is het terrein gesaneerd. Van de scheepsbouwactiviteit is nog één spoor over: thans zit er een luxe jachtbouwer op het terrein. Deels is het terrein een kantorenpark geworden (waarin onder meer het kantoor van het huidige Ballast-Nedam), deels wordt het gebruikt als parkeerplaats. Ballast-Nedam heeft zijn baggerbedrijf al in 2002 moeten verkopen, en in 2014 is ook de offshore divisie verkocht aan Van Oord.

(JS, sept. 2019. Herzien in juli 2022)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!