Werf: A. Vis

in Waddinxveen

Deze pagina geeft bijzonderheden over deze werf. Als u de pagina gelezen hebt kunt u hem sluiten. U komt dan terug op de detailpagina over het schip.

Toelichting

Er ging in de metingen nog al eens iets fout bij het overnemen van de werfnaam: vaak kregen de scheepsmeters de naam van de werf niet te zien maar werd die verteld door de schipper of de eigenaar. De meters schreven op wat ze dachten te horen.
Bovendien was het handschrift van de meters niet altijd even duidelijk, dus bij het digitaliseren van de scheepsgegevens ging ook nog wel eens wat mis. We hebben getracht de naam van de werf te achterhalen zoals die door de werf zelf het vaakst gebruikt werd. In dit geval dus: "A. Vis".

Algemeen

De werfcode is: =Vis-Waddinxveen
Desgewenst kunt u alle metingen van schepen van deze werf inzien, onafhankelijk van de spelling die in de metingen voor de werf gebruikt is.

Het adres van de werf was Noordkade t.h.v. 33-37 in Waddinxveen.  

Er staan 22 metingen voor deze werf in de database. Daarvan zijn er 11 eerste (of enige) metingen, dus met redelijke zekerheid unieke schepen.

De werf bouwde hoofdzakelijk tuindersschuiten, veldschuiten, westlanders etc. .

Het eerste bouwjaar (dus niet meetjaar!) dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1902.

Het laatste bouwjaar dat in de metingen voor de werf vermeld wordt is 1930.

Andere namen voor deze werf

Afgezien van overduidelijke schrijffouten en misinterpretaties komen we in de metingen de volgende namen voor de werf tegen:

Later is de werf overgenomen of opgevolgd door de werf N.V. Scheepswerf 'Nicolaas Witsen' v/h W.F. Stoel en Zoon in Alkmaar.

Bijzonderheden

De familie Vis bouwt al heel lang op kleine schaal open boten, maar omdat hun perceel geen helling heeft is er dan eigenlijk nog geen sprake van een werf. Omgekeerd: op de plaats aan de Noordkade waar later de familie Vis zijn werf zou hebben lag al vóór 1781 een werf, maar die was in handen van anderen.

Daam Vis (1792-1868) was hoefsmid en smid. Hij koopt in 1823 een (nog altijd bestaand) huis aan de Noordkade 39 [1] in Waddinxveen van scheepsbouwmeester Arie Frissel, die zijn werf naast dat huis heeft. De zoon van Daam, Abraham Vis (1828-1911), begint op kleine schaal ook houten open boten te bouwen, tuindersvletten en bokken. Maar Abraham wordt uiteindelijk ook smid, en hij bouwt vanaf ongeveer 1854 zijn bootjes in ijzer. Dat gebeurt op een open bleekveld tegenover zijn huis (anderen zeggen: in de boomgaard). Als zo'n scheepje klaar is moet het via de sloten van de Groenswaard naar de sluis naar de Gouwe, ongeveer ter hoogte van het huidige aquaduct in de A12, waar thans het gemaal Zuidplas staat. Dat beperkt de grootte van zijn schepen tot ongeveer tien ton. Eén keer bouwt hij een groter schip dat hij met bouten in plaats van klinknagels in elkaar zet, dan weer uit elkaar haalt en achter de smederij weer in elkaar zet en te water laat.

In 1861 komt de werf van Frissel te koop, naast de smederij van Vis. Maar Daam en Abraham zijn kennelijk niet bij machte hem te kopen: de werf gaat naar Cornelis Uittenbroek uit Capelle aan den IJssel. De verhoudingen tussen de buren zijn wel goed: Abraham Vis en Cornelis Uittenbroek doen samen aangifte van het overlijden van Daam Vis in 1868. Opmerkelijk is dat de erfenis een behoorlijk fortuin is: behalve de smederij omvat hij een aantal huizen die verhuurd zijn, hypotheken, Russische, Spaanse en Oostenrijkse staatsobligaties en een aandeel in een aannemingsmaatschappij. Maar Abraham Vis gaat in 1883 een avontuur aan met een papierfabriek in Waddinxveen en dat wordt een (financieel) debacle. Dus als de werf van Uittenbroek in 1899 opnieuw te koop komt is Abraham niet in staat die te kopen. De werf gaat voor 9.000 gulden naar de gebroeders Prins uit Krimpen aan den IJssel.

Inmiddels is Abraham Vis Jr. (1879-1966) in het bedrijf gekomen. Ook hij is in eerste instantie smid, maar hij bouwt ook weer kleine schepen tegenover de smidse. Nieuw is het gebruik van staal, dat rondspanten mogelijk maakt. Maar de grote doorbraak voor Vis als scheepsbouwer komt in 1909, als de gebroeders Prins hun werf te koop zetten. Nu kan hij wel toeslaan, mede dank zij een lening van 2.500 gulden van de weduwe van de Rotterdamse reder Willem Ruijs. Hij noemt zijn werf Werklust, een naam die we in de metingen niet tegenkomen. Opmerkelijk is dat meting Ga2716N, van een open vlet uit 1910, nog de Gebroeders Prins als bouwer opgeeft. De meting is uitgevoerd in 1932: 22 jaar later, dus niet heel betrouwbaar. Omgekeerd zijn er 2 schepen (4 metingen) van vóór 1909 die gebouwd zouden zijn door Vis. Ik laat het maar zo, maar de lezer is gewaarschuwd dat er een overlap zit tussen de Gebroeders Prins en Vis.

Uit de metingen blijkt dat Vis in eerste instantie typisch scheepjes bouwt van zo'n 14 meter. In 1923 wordt de bestaande houten helling gesloopt en komt er een nieuwe betonnen helling met een electrische lier. Daarna worden de schepen gemiddeld wat groter, tot zo'n 20 meter lang. Wat niet uit de metingen blijkt, is dat Vis ook vrij veel jachten gebouwd moet hebben (die bijna uit de aard der zaak niet gemeten werden). Er is ten minste één jacht van Vis bewaard gebleven, de kofferdekkruiser Lady Mary uit 1932 RVEN ID 251. (Waarom kun je in het RVEN niet zoeken op scheepswerf?) In slappe tijden bouwt de werf kleine schepen voor de verhuur: bokken en tuindersvletten. Die blijven eigendom van de werf en zijn herkenbaar door een rode band en de naam A.Vis, gevolgd door een nummer. Ik vind alleen een meting van de "A.Vis 10" (meting A12956N). Maar dan mag je toch aannemen dat er ook een A.Vis 1 t/m 9 geweest zijn ... Kennelijk is het niet de moeite waard die huurvloot te laten meten.

Inmiddels is er weer een Abraham Vis geboren, de derde van die naam (1901 - ?) die kennelijk al jong de werf van zijn vader overneemt. Na de crisis van 1929 en in de depressie van de jaren dertig is het afgelopen met de jachtbouw, en de bouw en verhuur van tuindersschepen loopt ook terug. Als is het maar omdat de vrachtauto dan heel snel de plaats inneemt van die bokken en vletten. Abraham Vis III vlucht vooruit en fuseert in 1932 of 1933 met de werf Nicolaas Witsen in Alkmaar. De verhoudingen zijn niet helemaal duidelijk: is het een echte fusie of neemt Vis Witsen over? De nieuwe combinatie gaat heten: "N.V. Scheepswerven Nicolaas Witsen & Vis". Abraham Vis III wordt de directeur en de voormalige eigenaar van de werf Nicolaas Witsen, W.F. Stoel, wordt president-commissaris van de NV. Vis hevelt alle scheepsbouwactiviteiten over naar Alkmaar en de werf in Waddinxveen wordt verlaten. Na de Tweede Wereldoorlog is Nicolaas Witsen heel succesvol en het bedrijf bestaat nog steeds.

Een andere zoon van Abraham Vis II, Nicolaas (Nic), start weer een smederij in het bedrijfspand. Volgens Verlooi in 1947, maar dat kan niet kloppen, want een paar regels later haalt hij het overlijden aan van een van de smeden, en dat gebeurt al in 1934. Dat zou chronologisch ook beter passen: Nic zou dan meteen in 1932 of 1933, nadat Abraham de werf gesloten heeft, het bedrijfspand aan de Noordkade ingericht hebben als smederij. In 1957 wordt de smederij vernieuwd en de zoon van Nic, Bram, bouwt hem uit naar een constructiewerkplaats. In 1960 begint Bram met de verkoop van flessen gas. Dat wordt langzamerhand het voornaamste product van de familie Vis. De gashandel verhuist in 1993 naar de Tweede Bloksweg en bestaat nog steeds onder de naam Vis-Waddinxveen.

De voormalige helling aan de Noordkade wordt in 1963 afgebroken als de Gouwe voor het eerst op Delta-hoogte wordt gebracht. Na 1993 wordt ook het bedrijfspand uit 1957 afgebroken. Thans staan er drie woningen.

(JS, april 2020)

Literatuur en bronnen

Aanvullingen?

Aanvullingen en verbeteringen zijn altijd welkom! E-mail ze naar wervenlijst[at]s2ho.nl
Vervang [at] door een apestaartje (@). Zo krijgen wij beduidend minder spam!